Dat deed je gewoon
Dat deed je gewoon
Fred Hisschemöller, 99 jaar oud, is een van de laatste ooggetuigen van de vrijwel gehele vorige eeuw. Zijn leven begint in 1922, toen Nederland nog geen Afsluitdijk had en Wilhelmina al bijna vijfentwintig jaar koningin was. Door de ogen van Fred krijgen we een prachtig inkijkje in dat verdwenen, verzuilde Nederland, en vervolgens in de rest van de twintigste eeuw.
Zijn ouders ontmoeten elkaar terwijl de Eerste Wereldoorlog in volle gang is en de jonge Fred groeit op in een sociaal-maatschappelijk betrokken nest. In zijn hbs-jaren sluit hij zich aan bij de NBAS, de Nederlandse Bond van Abstinent Studerenden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij actief bij het Utrechts kindercomité, dat Joodse kinderen aan een onderduikplaats helpt. Zo redt hij, samen met anderen, honderden Joodse kinderen van de vernietigingskampen. Maar Fred vindt zichzelf geen held. Hij zegt daarover: dat deed je gewoon. Fred moet onderduiken en weet een aantal keer nipt aan de dood te ontsnappen.
Kort na de oorlog ontmoet hij zijn vrouw, die ook in de illegaliteit heeft gezeten, en met wie hij vijfenzestig jaar lang getrouwd zal blijven. Tijdens de jaren van wederopbouw en de jaren zestig werkt Fred als docent aardrijkskunde en geschiedenis mee aan de ontwikkeling van een middelbare school met een uniek karakter.
In de vroege jaren zeventig verhuist hij met zijn gezin naar Suriname, waar hij een nieuwe baan als leraar heeft aangenomen. Hij maakt er de roerige tijd vóór de onafhankelijkheid mee.
Fred Hisschemöller is de geschiedenisleraar die eenieder zich zou wensen en via zijn persoonlijke verhaal krijgt de lezer een prachtig zicht op hoe de geschiedenis in de twintigste eeuw zich heeft ontvouwd.